× De dreigende verdwijning van de muurhagedis Lacerta muralis (Laurenti) vormde de aanleiding tot onderzoek. De restauratie van de `Hoge Fronten`, vestigingswerken stammend uit de 18e eeuw, verstoort de populatie zodanig en brengt zodanige wijzigingen aan in het biotoop, dat de soort in Nederland op uitsterven staat. Het onderzoek omvat een populatieonderzoek en een onderzoek naar de betrekkingen van de soort met abiotische, biotische en antropogene factoren. Het onderzoek levert gegevens over welke ingrepen nodig of toelaatbaar zijn voor het behoud van de muurhagedis in de `Hoge Fronten`.
De populatie is zo klein, er werden slechts 44 exemplaren gemerkt, dat bij verdere achteruitgang de levensvatbaarheid zal verminderen en de populatie tenslotte zal uitsterven. De populatie-opbouw bleek door de slechte zomers duidelijk vergrijsd te zijn, en zich nog niet hersteld te hebben van de achteruitgang door de ingreep (egalisatie) van 1974. De paartijd en het verschijnen van de juvenielen vonden door de slechte weersomstandigheden laat in het jaar plaats, hetgeen weer consequenties heeft voor de aanwas en de sterfte van de juvenielen. De populatie bestond uit verschillende `deelpopulaties`, die niet allen tot voortplanting kunnen komen door het slechts voorkomen van één sexe. Uitwisseling tussen deelpopulaties werd niet geconstateerd, wel enkele malen migratie naar onbezette plaatsen. De dieren hebben een home range die in horizontale richting een gemiddelde doorsnede heeft van ongeveer 10 meter en in vertikale richting doorsnede van ongeveer 1.2 meter. De home range van de overlappen slechts aan de randen, die van de overlappen soms geheel. Totale overlap tussen home range van en kwam meerdere malen voor, vooral in de paartijd. Belangrijke structuren in de home range bleken te zijn: holen, zonplaatsen, schuilgelegenheid en overgangen tussen de muur en de vegetatie. In het voor- en najaar bevonden de dieren zich gezamenlijk op plaatsen waar diepe holen aanwezig waren. In de zomerperiode hadden de dieren meestal een eigen hol.
Het voorkomen van de muurhagedis in het noorden van zijn verspreidingsgebied blijkt ten nauwste samen te hangen met klimaat en substraat. De soort wordt daar slechts gevonden in rivierdalen (hier heerst een gunstig klimaat, dat overeenkomt met het klimaat in het hoofdverspreidingsgebied) met stenig substraat ( hier heersen gunstige microklimatologische omstandigheden). In dit substraat komen droge, vorstvrije holen voor, welke bescherming bieden tegen strenge winters, die kunnen voorkomen in dit noordelijk verspreidingsgebied.
Alle muren met een zuid-, oost- en westexpositie zijn, mits niet te veel beschaduwd of en te vervallen staat, geschikt als biotoop. De aktiviteit van de hagedissen is afhankelijk van de expositie van de muur, het seizoen en de weersomstandigheden. De thermoregulatie van de dieren kan optimaal verlopen, indien plaatsen aanwezig zijn met verschillend microklimaat zoals holen met een constant klimaat, een gevarieerd gestructureerde muur met verschillende exposities en inclinaties en vegetatie met een fijnkorrelige structuur, dat wil zeggen met veel afwisseling in zonbeschenen en beschaduwde plaatsen.
Lacerta m. muralis blijkt zijn voedsel min of meer aselect te kiezen, er werden zowel bodemdieren als soorten van spleten en gaten in de muur, als ook soorten die in de vegetatie voorkomen, gegeten. De evertebratenfauna is meer gevarieerd in soortensamenstelling indien ook het milieu meer gevarieerd van samenstelling is. Dit wil zeggen voor de `Hoge Fronten`: veel spleten en gaten in de muren, een losse bodemstructuur van de vegetatie. Er werd eenmaal een parasiet aangetroffen op Lacerta m. muralis, namelijk de mijt Ophionyssus lacertinus (Berlese), een mediterrane soort. De belangrijkste predatoren op de `Hoge Fronten`zijn waarschijnlijk de lijsterachtigen en verwilderde huiskatten. Voldoende beschutting tegen deze dieren in de vorm van holen en spleten en ondoordringbare vegetatie, zoals Rubus spec. En Rosa spec., zijn noodzakelijk.
De invloed van de recreatie op de populatie omvat predatie door huisdieren, wegvangen door `terrariumhouders`en kinderen, verstoring en verandering in het biotoop door betreding en muurafbraak. De negatieve invoed van de recreatie kan worden tegengegaan c.q. verminderd door meer toezicht op het bezoek, het veranderen van het padenpatroon, het instellen van rustgebieden en het creren van barrires in de vorm van hekken en/of ondoordringbare vegetatie. De invloed van de restauratie omvat het doden van de dieren door werktuigen of vallend puin, het versperren van de holen, het tijdelijk of misschien wel blijvend verlies van schuilgelegenheid, het vernietigen of veranderen van de voedselplaatsen en een ernstige verstoring van het gedrag. De restauratie heeft alles bij elkaar een sterk nivellerende werking, waardoor de fijnkorrelige structuur van het substraat wen de vegetatie, die onontbeerlijk is voor Lacerta m. muralis, verloren gaat. Het consolideren van matig verweerde muren en het enigszins restaureren met daarbij creren van voor de muurhagedis noodzakelijke structuren zoals holen en zonplaatsen, zou de achteruitgang van de populatie kunnen stoppen en zelfs het biotoop en daarmee het aantal dieren aanzienlijk uit kunnen breiden.